We kennen veel uitdrukkingen of gezegdes die ons iets vertellen over onze spijsvertering. En onze spijsvertering begint al in de mond. Zo loopt het water je in de mond bij alleen al de gedachte aan iets lekkers. Bij de geur of het zien van een heerlijke maaltijd. Dit water wat je in de mond loopt duidt op het vrijkomen van de spijsverteringssappen, die al direct in de mond helpen bij het voorverteren van de spijs. Ook het “ergens je tanden in zetten”, zo belangrijk bij het aangrijpen van een grote klus, geeft aan dat we ons moeten verhouden tot hetgeen we tot ons nemen. En lukt dat eenmaal en bevalt het ons, dan krijgen we de smaak te pakken. Nu proeven we het helemaal. Ons spijsverteringsstelsel is gereed. Bekomt het ons goed, dan smaakt het naar meer!
Dit alles geeft aan dat een goede smaak belangrijk is. Van levensbelang zelfs. Van oudsher moeten we kunnen proeven of ons voedsel goed voor ons is; of het giftig is of niet. Of het bedorven is of juist smaakt naar meer. Dat iets smaakt. Iets dat smaakt dat raakt je.
Je kan je kinderen helpen een goede smaak te ontwikkelen. Zoals je ook een goede smaak kan ontwikkelen op het gebied van kunst, muziek, schoonheid. Goede smaak kan je ontwikkelen door je kind andere smaken aan te bieden dan alleen zoet en zout. Zodat het ook smaken als wrang, bitter, zuur en umami leert waarderen. De meer gelaagde en complexere smaken die voedingsmiddelen zo interessant kunnen maken. Veel gezonde voeding heeft dit soort complexere smaken. Zoals bitter. Van oudsher hadden sommige voedingsmiddelen veel meer bitterstoffen, welke o.a. belangrijk zijn voor een goede werking van de lever, de galblaas en de alvleesklier. Deze scheiden de spijsverteringssappen (gal) af die we zo nodig hebben om onze voeding te kunnen verteren. Die bitterstoffen zijn we een beetje vergeten; de spruitjes, de witlof, de sla, de andijvie en de grapefruit zijn niet meer zo bitter als vroeger. Alles wordt steeds zoeter, zoals kleine kinderen dat lekker vinden. We worden steeds wat meer kinds in onze smaken. Als je een paardebloemblaadje eet, dan proef je weer die echte bitterheid, die wij niet meer gewend zijn. Terwijl vroeger een salade bestond uit kruiden met een hoog gehalte aan bitterstoffen als paardenbloemblad, duizendblad, hondsdraf, jonge weegbree en voor de frisse smaak wat zuring.
En juist ook die zure smaken zijn heel belangrijk voor de spijsvertering. Zuur kan helpen het maagzuur wat te versterken. Het helpt vettig eten te verteren. En zuur werkt samentrekkend; het zorgt ervoor dat je wat beter in je lichaam komt. Bijt maar eens vol in een citroen; je bent meteen wakker en alert. Daarom zogen mensen vroeger ook op een zuurtje tijdens een kerkdienst; het hield je wakker tijdens de lange preek. Maar zuur is geen favoriete smaak meer. Alhoewel kinderen op een bepaalde leeftijd juist graag griezelen met ultra zuur snoep. Maar de bessen, de aardbeien, zelfs de appels worden steeds zoeter gekweekt. Niemand wil meer een zure appel eten. Terwijl zoet juist het tegenovergestelde van zuur doet; het doet uitvloeien, het maakt je losser in je lichaam als het ware, het maakt slap. Het houdt je even zoet, maar dat is van korte duur.
Zo zijn verschillende smaken van belang. Nodig je kind uit om die verschillende smaken te ontdekken. Niet door ze op te dringen maar door ze uit te dagen; wie durft er een stukje van die hele zure appel te eten? Wat is het bitterste blaadje dat in onze tuin te vinden is? (Ga van te voren na of er geen giftige planten in de tuin staan) Mag er een beetje van door de sla vanavond? Van welke blaadjes kunnen we thee maken? En hoe smaakt wrang? Kan je daar voorbeelden van vinden? Ga samen op smaak safari en ontwikkel je smaakpalet. Ondersteun daarmee je spijsvertering en onthoudt: “Bitter in de mond, maakt het hart gezond!”